In september 2019 staat Limburg uitgebreid stil bij 75 jaar bevrijding. Die bevrijding betekende niet alleen wederopbouw, maar ook een nieuw begin. In deze cursus gaat de aandacht uit naar de naoorlogse periode, van 1944 tot medio jaren zestig, die getekend werd door spanning tussen traditionele opvattingen van vóór de oorlog en nieuwe, ‘moderne’ inzichten die (doorgaans) hand in hand gingen met secularisering en ontkerkelijking. Het accent in deze cursus ligt op de politieke en cultuurhistorische ontwikkelingen in Limburg, gezien vanuit een breder (inter)nationaal perspectief. De voortdurende spanning tussen oud en nieuw blijkt complex: achter die tegenstelling ging een meer complexe, ambivalente historische werkelijkheid schuil dan misschien gedacht.
Huub Spoormans bijt de spits af met een schets van de context, dat wil zeggen de specifieke kenmerken van Limburg in het moderniseringsproces: de overgang van agrarische naar industriële samenleving, het betrokken raken van de massa bij politiek (democratie), de opkomst van de verzorgingsstaat, en de vernederlandsing van de huidige provincie. Hij neemt u mee naar de politieke wereld in Limburg, waar de strijd tussen conservatieve en progressieve krachten fel werd gevoerd. Hij laat daarbij zien hoe de Katholieke Volkspartij een reus op lemen voeten bleek te zijn.
Ben van Melick richt zich op de literaire ontwikkelingen. Eerst passeren het vooroorlogs traditionalisme, de naoorlogse restauratie en het aarzelend modernisme, zichtbaar in het tijdschrift Zuidenwind, de revue. Daarna komen de ‘modernen’ aan bod. Nieuwe wind waaide uit Maastricht met het tijdschrift Overtocht. Die nieuwe wind kreeg stormkracht door de Regionale Omroep Zuid en de culturele activisten uit de Mijnstreek verzameld in Galerie Zuid. Van Melick wil aantonen dat het katholicisme zowel voedingsbodem voor behoudzucht, als van vernieuwing was, maar dat traditie uiteindelijk de boventoon gaat vormen, tot midden jaren zestig.
Monique Dickhaut belicht het Limburgse kunstdebat in de wederopbouwperiode, waarin de worsteling om en met de Limburgse identiteit de hoofdrol speelde. Verschillende bekende kwesties, zoals het rumoer rond de kruisweg van Aad de Haas in Wahlwiller en de veronderstelde ‘vlucht’ van de Amsterdamse Limburgers uit Limburg, worden vanuit een nieuw standpunt bekeken – met soms verrassende inzichten.
Jos Pouls, tenslotte, gaat in op de cultuurgeschiedenis van architectuur en monumentale kunst, waarbij traditionalisten die aansluiting zochten met de katholieke kerk, zoals Alphons Boosten, modernisten die inspiratie zochten buiten Limburg, zoals Jean Huysmans, én kunstenaars met tussenposities met elkaar in discussie gingen.