Een eerste kennismaking met enkele Afrikaanse denkers
In de westerse wereld lijkt Afrika vaak symbool te staan voor kwalijke fenomenen als hongersnood, burgeroorlog, politieke anarchie, corruptie, uitbuiting, etc. Positieve ontwikkelingen en tekenen van hoop daarentegen halen zelden het nieuws, alsof alles weggezuiverd moet worden wat ook maar enigszins afbreuk doet aan ons negatieve beeld van dit enorme continent. De wereld van de filosofie vormde lange tijd geen uitzondering, want er werd zo weinig aandacht besteed aan filosofen van Afrikaanse origine dat men zich zelfs kon gaan afvragen of ze wel bestonden. Het tij begint evenwel ten goede te keren en van deze ontwikkeling legt deze cursus getuigenis af door bijzondere aandacht te vragen voor twee van de belangrijkste Afrikaanse filosofen: Kwame Anthony Appiah en Achille Mbembe.
Het eerste deel van de cursus staat in het teken van het boek The honor code (2010) van Kwame Appiah, waarin de vraag centraal staat wat nu eigenlijk de beslissende drijfveer is achter morele revoluties. De wetenschapsfilosoof Kuhn is beroemd geworden vanwege zijn onderzoek naar wetenschappelijke revoluties en dan met name binnen het veld van de natuurwetenschap, in de voetsporen van zijn illustere voorganger stelt Appiah een onderzoek in naar de morele revoluties. In zijn boek behandelt hij drie morele revoluties, namelijk de dood van het duel in Groot-Brittannië, de afschaffing van de voetinbinding bij vrouwen in China en de afschaffing van de slavernij in Groot-Brittannië. Verder vraagt hij aandacht voor een morele revolutie die nog moet plaatsvinden, namelijk de afschaffing van de eerwraak die nog steeds een kwalijk spoor trekt in grote delen van de wereld. Wat Appiah in zijn onderzoek aantoont, is dat bij morele revoluties niet zozeer redelijke argumenten de doorslag geven, maar veranderende opvattingen over eer. Op grond van dit inzicht pleit hij ervoor om eer weer op te nemen in de moraliteit en zo een tegenwicht te bieden aan de ethiek van de moderne tijd (o. a. Kant), die eer en moraliteit juist uit elkaar haalde. We zouden kunnen spreken van een eerherstel voor de eer.
Het tweede deel van de colleges is gewijd aan Kritiek van de zwarte rede (2013) van Achille Mbembe, die met dit boek veel stof heeft doen opwaaien in de wereld van de filosofie. De auteur zelf erkent dat de uitdrukking ‘zwarte rede’ behalve polemisch ook uitermate veelduidig is, zo staat ze bijvoorbeeld voor een paradigma van onderwerping en voor een model van uitbuiting, maar dit net van betekenissen heeft wel steeds het ras als fundament. Ras is zelf ook weer een uiterst complex begrip dat nader onderzocht zal moeten worden, zo onderzoekt Mbembe onder andere wat ras betekent in relatie tot het ressentiment dat bij de onderdrukten speelt. Wat echter het meest in het oog springt in zijn werk is de these dat de wereld zwart wordt en er sprake is van een tendens waarin de conditio nigra universeel wordt. Onder invloed van het neoliberalisme wordt het menselijk subject vervangbaar en oplosbaar, met als gevolg dat het van zijn identiteit wordt beroofd, net zoals de neger altijd al van zijn identiteit beroofd was. Tijdens de colleges zal onder andere duidelijk moeten worden wat het zwart worden van de wereld betekent, bijvoorbeeld voor de belofte van de universele vrijheid en gelijkheid.
Tot slot is een waarschuwing op haar plaats: een cursus over Afrikaanse filosofen mag niet op een lijn worden gesteld met een cursus over Afrikaanse filosofie zonder meer. De vraag of er sprake is van Afrikaanse filosofie is van een geheel andere orde en misschien zelfs niet geheel legitiem. De titel van de cursus spreekt dan ook nadrukkelijk van Afrikaanse denkers in plaats van Afrikaanse filosofie.