Hoe woonden Maarten en Oopjen?
Sociale, economische, politieke en technische omstandigheden hebben invloed op de leefomgeving. Hoe zijn de rijkdom van de Gouden Eeuw, de Verlichting in de 18e eeuw en de industrialisatie van de 19e eeuw aan de interieurs af te lezen?
Deze cursus geeft een overzicht van de ontwikkeling van de interieurarchitectuur en inrichting in de 17e, 18e en 19e eeuw. Internationale, economische en technische ontwikkelingen en gebruiken en modes hebben invloed op onze manier van wonen. De cursus illustreert dit. Bij uitstek de 17e-eeuwse interieurs reflecteren de internationale handel van de Nederlanden en de daaruit volgende enorme economische groei. De schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie nemen exotische materialen en voorwerpen mee. Het tropische ebbenhout wordt verwerkt in betimmeringen en meubelen. Rembrandts ‘Marten en Oopjen’ leefden in dergelijke interieurs, omringd door het kostbare Chinese porselein. Pas in de 18e eeuw krijgen de Europeanen zelf overigens de techniek van het porselein maken onder de knie.
Zuiver praktische redenen hebben natuurlijk ook invloed op de manier van inrichten. Op 17e-eeuwse schilderijen zien we bijvoorbeeld vaak een bed in de kamer of keuken. Dit komt omdat warmte en veiligheid belangrijker waren dan privacy. Slaapkamers bestonden nog niet. Voor isolatie en ook status hing men kostbare wandtapijten op, die bij verhuizing weer opgerold en meegenomen werden. Politieke kwesties zijn eveneens terug te zien in de interieurs. Paleis het Loo had er heel anders uitgezien wanneer Lodewijk XIV het Edict de Nantes in 1685 niet herroepen had. Veel Hugenoten vluchtten daardoor naar de Nederlanden, waaronder architecten en vakkundige handwerkslieden. De Fransman Daniel Marot, wiens vader voor Lodewijk de XIV had gewerkt nam de Franse barokstijl mee.
In de 18e eeuw was het mode de natuur in huis te halen. Dit gebeurde onder andere door kamerfonteinen, bediend door een pompende knecht achter de schermen, te instaleren.
De industriële revolutie van de 19e eeuw brengt een scala van nieuwe technieken en mogelijkheden. Ook al was het arsenicum in de modieuze groene behangverf niet altijd even gezond in slaapkamers. De verschillende stijlen van meubelen, ornamenten, historische stoffen en het kleurgebruik worden eveneens besproken.
Drs. Ineke J.W. Beeling, voormalig museumdirecteur/conservator, afkomstig uit een familie van antiquairs, studeerde kunstgeschiedenis in Leiden. Zij is gespecialiseerd in de decoratieve kunsten en historische interieurs. Tevens is zij opgeleid tot interieurvormgever in Londen. Met haar bedrijf Beeling Interiors richt zij interieurs voor monumenten in.