In zijn boek Kritiek van de zwarte rede (2015) wijst de uit Kameroen afkomstige filosoof Achille Mbembe onmiddellijk aan het begin op de fundamentele ervaring van onze tijd, namelijk dat Europa niet langer het zwaartepunt van de wereld vormt. In deze cursus zullen we stilstaan bij de vraag wat deze ervaring voor de filosofie en voor het denken in het algemeen betekent.
In de geschiedenis van de filosofie werden de mensen van Afrikaanse origine eeuwenlang opgevoerd als ‘het prototype van een premenselijke figuur’, dat wil zeggen een wezen dat nog opgesloten zit in een dierlijke fase. Geketend door de onmiddellijkheid van de biologische noodzakelijkheid werd de neger gezien als iemand die niet in staat is op te klimmen naar de orde van het bemiddelende begrip en een eigen wereld in te richten. Helaas waren zulke gedachten geen vooroordelen die louter leefden in de perverse geest van enkele rabiate racisten, maar werden ze ook gedeeld door grote denkers als Kant en Hegel, die toch altijd worden opgevoerd als belangrijke erfgenamen van de Verlichting. Het westerse filosofische vertoog blijkt van oudsher te worden gedomineerd door een logica van de uitsluiting, waarvan met name de zwarte mensen het slachtoffer zijn geworden. Steeds weer opnieuw worden ze als gevolg van de werking van deze logica verbannen naar een niet-menselijk buiten, naar ‘de naamloze nacht van de wereld’ aan gene zijde van begrip en taal.
Toch blijkt deze logica van de uitsluiting haar ijzeren greep in de loop der tijd steeds meer te verliezen en vooral het proces van dekolonisatie dat na de Tweede Wereldoorlog op gang kwam, heeft ertoe geleid dat de zwarte mensen steeds nadrukkelijker hun plaats in de wereld beginnen op te eisen en hun stem laten horen. Het vermeende buiten dringt binnen in het heersende filosofische vertoog en begint het van binnenuit aan te vreten. In dit vertoog klinkt nu een stem die zich niet langer laat knechten door de logica van de uitsluiting, maar juist haar eigen klank laat horen. Niet voor niets gebruikt een denker als Mbembe dan ook consequent een hoofdletter wanneer hij over de Neger spreekt. Juist die hoofdletter wijst ons op de kracht, de eigenheid, het eigen verhaal van die mensen die lange tijd slechts als het onmenselijke buiten werden gezien.
Aan de hand van denkers als bijvoorbeeld Achille Mbembe, Aimé Césaire, Frantz Fanon en Kwame Anthony Appiah probeert deze cursus een eerste zicht te bieden op de postkoloniale filosofie, dat wil zeggen de filosofie die zich verzet tegen de logica van de uitsluiting zoals die altijd geheerst heeft in het westerse denken. In dat opzicht werpt deze cursus ook een kritische blik op ons eigen verleden en dwingt hij ons de confrontatie aan te gaan met de vooroordelen die van oudsher ons denkkader hebben gevormd en in die zin ook voor onszelf vormend zijn geweest.