In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw gaf Picasso toestemming zijn ontwerpen op stoffen te drukken. Hij was daar verbazingwekkend makkelijk in. Veel mocht, als de stoffen maar niet voor bekleding van meubelen gebruikt werden. Je kon tenslotte niet met je rug tegen een Picasso aan gaan zitten.
Het vroegste behangontwerp is van niemand minder dan van Albrecht Dürer. Dit was gemaakt als een tijdelijke versiering voor een huwelijksfeest. Ook de papieren knipsels van Henri Matisse kunnen als behang gezien worden. Hij was trots op de decoratieve kant van zijn werk en streefde er naar een pure en serene vorm van kunst te vinden. Een kunst zonder deprimerende onderwerpen, maar waarmee je je kon omringen en in wegzakken als in een luie armstoel. Toen hij in zijn laatste jaren bedlegerig was geworden beplakte hij de muren van zijn slaapkamer in Nice met deze gigantische knipsels. Zo creëerde hij een tuin om zich heen waarin hij in zijn gedachten kon lopen.
Er zijn verassend veel voorbeelden van textiel- en behangontwerpen door de grote kunstenaars. Deze ontwerpen komen aan de orde in de minicursus over historisch textiel en behang. Daarnaast gaat het verhaal over de gebruiken, symboliek, kleuren, materialen en technieken.
Ook komen vragen aan de orde als: Wat is trijp en een morskleed; Wat is een “sits” of een Toile de Jouy en waarom heeft de achterkant van een 18e eeuwse stoel een andere stof dan aan de voorkant.
Aan de hand van veel voorbeelden belooft het een cursus kunstgeschiedenis als een feest van kleur en patroon te worden.