Beethoven
De drie scheppingsperioden
In vier luistercolleges volgen we deze Duitse componist uit de Weense klassieke school, representant van de (vroeg) romantiek. Beethoven is de eerste die de ordelijke klassieke vormregels die Haydn en Mozart hanteerden laat voor wat ze waren. Hij gooit de vaste delen van een symfonie om als hem dat zo uitkomt en overschrijdt de gebruikelijke lengte. Hij gebruikt effecten en overvloedig thematisch materiaal dat de expressie zeer ten goede komt. De taal van een bewogen karakter die zijn gevoelens intenser uitdrukt dan zijn voorgangers ooit hebben gedaan. Wat aan zijn muziek vooral opvalt is de kracht. “Kraft ist die Moral des menschen” zo zegt hij. Waar hij zijn inspiratie vandaan haalt weet hij zelf niet precies, maar zo verklaart hij “De ideeën komen als vanzelf, ik heb ze voor het grijpen, in de vrije natuur, in het bos, tijdens wandelingen, in de stilte van de nacht, bij de dageraad, opgeroepen door stemmingen die een dichter in woorden omzet en ik in klanken.” Zijn liefde voor de natuur is terug te horen in veel van zijn werken maar speciaal in de 6e symfonie ‘Pastorale’.
Beethovens werk is te onderscheiden in drie scheppingsperioden. Na een voorbereidend college wordt in drie verdere colleges elke scheppingsperiode afzonderlijk belicht.
De eerste periode – van 1770 tot 1801- bevat zestien pianosonates, 8 vioolsonates, 2 cellosonates, pianotrio’s, drie pianoconcerten, 6 strijkkwartetten, een septet en twee symfonieën. Via de intieme pianosonates doet hij ervaring op die later ten goede komt aan de monumentaal opgezette symfonieën. Al zijn vroege werken schrijft Beethoven in Bonn en later de eerste in Wenen waar hij zich in 1792 definitief vestigt. Hier wordt hij gevierd tot in de hoogste kringen. Mozart heeft zich al eerder lovend over hem uitgesproken “Let wel op! Hij zal eens de wereld van zich doen spreken.” Toenemende doofheid maakt hem opstandig en hij verlangt zelfs naar de dood zoals te lezen is in zijn testament uit Heiligentadt in 1802. Zijn overtuiging dat zijn muziek nog van betekenis kan zijn doet hem besluiten verder te leven. Dit besluit vormt de overgang naar een volgende stijlperiode
De tweede ‘heroïsche’ periode –van 1802 tot 1815- bevat de symfonieën 3 t/m 8, Russische kwartetten, verdere pianosonates, het vioolconcert, de enige opera ‘Fidelio’, orkestouvertures en toneelmuziek, het ‘Tripelconcert’ en het 4e pianoconcert. Beethoven is inmiddels 30 jaar en zijn stijl wordt gekenmerkt door een sterke persoonlijkheid. Hij wil zijn levenservaringen en idealen in klanken omzetten. Alles wordt geladen met een wilskracht, een sombere diepe lyriek en een grillig geweld dat we niet eerder aantroffen.
De derde zgnd. romantische periode –van 1816 tot 1827- wordt gekenmerkt door de variatievorm in zijn werken en het gebruik van de fugavorm met name in de pianosonates. Beethoven houdt zich niet langer aan de klassieke bouwschema’s en offert de vorm aan de expressie op. Deze periode bevat pianosonates, een aantal experimentele strijkkwartetten, de negende symfonie met de beroemde koorfinale ‘Ode an die Freude’ op de tekst van Schiller , 2 cellosonates, liederen en de ‘Missa Solemnis’. Zijn doofheid is sinds 1824 compleet en hij kampt ook met andere ziektes. In 1827 overlijdt hij aan de gevolgen van een ongeneeslijke leverziekte.