De Russen
Tot aan de 19e eeuw wordt kunstmuziek in Rusland onderdrukt door de kerk. Pas wanneer Peter de Grote moderniseringen doorvoert komt deze tot ontwikkeling.
In zes lessen van twee uur worden de zes belangrijkste componisten ten tonele gevoerd. Allereerst de vader van de Russische muziek, Mikhail Glinka. Hij imiteert volksliedjes uit zijn kinderjaren en schrijft in 1836 de eerste Russische nationale opera ‘Het leven van de Tsaar’.
In 1856 richt Mily Balakirev ‘de Vijf’ op, ook wel ‘het machtige hoopje’ genoemd. Met medeleden Cui, Borodin, Rimsky- Korsakov en Moessorgsky zet hij zich in voor een Russische nationale school, gebaseerd op volksmuziek. Dit in reactie op de Duitse romantische traditie van Brahms en Wagner. Balakirev is de enige die muziekonderwijs heeft genoten, de anderen niet of nauwelijks.
Rimsky-Korsakov, een groot bewonderaar van Balakirev, is aanvankelijk werkzaam als marineofficier. Maar gaandeweg blijkt hij te beschikken over een bijzonder talent voor instrumentatie. Zijn composities worden gekenmerkt door een briljant kleurrijke orkestratie.
Moessorgsky is autodidact. Hij componeert overwegend in authentieke Russische stijl. Zijn muziek is aards, direct en ongepolijst. Borodin is wellicht de grootste romanticus van het stel.
Tsjaikovsky voegt veel westerse invloeden toe aan de Russische romantische stijl, waarop hij van diverse kanten kritiek krijgt. Voor menig Russische componist is hij echter een lichtend voorbeeld. Glazunov bijvoorbeeld, is idolaat van hem en dit is duidelijk terug te horen in zijn fijnzinnige orkestwerken. Hij is directeur van het conservatorium van Sint Petersburg en onderricht o.a. Sjostakovitsj.
In het voorjaar wordt de serie vervolgt met muziek van Rachmaninov t/m Shostakovitsj
Het najaar zal volledig in de 19e eeuwse sfeer blijven. In het voorjaar van 2016 zetten we de stap van de 19e – naar de 20e eeuw.