Fin de siècle, Frans voor het einde van een eeuw, is de aanduiding van het geestelijk klimaat van de laatste decennia van de 19e eeuw en het eerste decennium van de 20e eeuw, waarin decadentie en estheticisme een vooraanstaande rol spelen. Fin de siècle slaat niet uitsluitend op het tijdsbestek zelf, maar vooral op het levensgevoel dat toentertijd in de cultuur overheerste, het fatalistisch gevoel aan het einde van een cultuurperiode te staan. Het fin de siècle wordt gekenmerkt door cultuurmoeheid en ‘ennui’, door het gevoel dat alles zich al eens eerder heeft voorgedaan, door de ambivalente houding van de bourgeoisie, die in verwarring was door de diverse ontwikkelingen in de laat 19e eeuwse samenleving zoals de evolutieleer van Darwin, de opkomst van het socialisme, de Freudiaanse psychologie. De bourgeoisie betrad de nieuwe eeuw met verwachtingen, maar ook met angst.
Die ambivalentie leidde in de kunst tot een vlucht uit de werkelijkheid, die zich uitte in een veelheid van kunststijlen en –uitingen, van escapisme, van overesthetisering en van dandyisme. Kunstenaars trekken zich terug uit de wereld in een ‘ivoren toren’ en richten zich op de ‘schoonheidsbeleving’ van het kunstmatige. Er was de opmars van het impressionisme, het post impressionisme in al zijn veelzijdigheid. Parijs wordt de hoofdstad van de ontwikkelingen in de beeldende kunsten: Jugendstil, Art Nouveau in de architectuur, symbolisme in de schilderkunst. Er was de opkomst van de cinematografie, maar het was ook de tijd van de cancan.
Het fin de siècle begint met een oorlog: de Frans-Duitse oorlog 1870-1871. Alles in Frankrijk verandert na 1871 en het symbool van die verandering was de Eiffeltoren, teken van vooruitgang in de wereldstad Parijs, de eerste moderne metropool en het fin de siècle eindigt in feite met het uitbreken van de Grande Guerre in 1914.
In twee lezingen komen alle diverse aspecten van het fin de siècle aan bod in ontwikkelingen in de samenleving, in de beeldende kunsten, de muziek en de literatuur geconcentreerd in Parijs.
Programma
13.30-15.00 uur samenleving en beeldende kunsten
15.00-15.30 uur koffie met Franse lekkernijen
15.30-17.00 uur muziek en literatuur
De lezingen bereiden u voor op het hoogtepunt: De Parijse Salon.
Als u op de zaterdagavond de Sint Janskerk binnenstapt, stapt u een Proustiaanse Salon binnen aan het begin van de 20e eeuw. U waant zich de gast van de Princesse de Polignac, née Winnaretta Singer, die met haar fortuin (van de beroemde naaimachines) de muzikale avant-garde sponsorde.
Bo van der Meulen verzorgt de inleiding en daarna doet u een stap terug in de tijd en geniet u van de prachtige, romantische muziek van Satie, Caplet, Ravel, Fauré, Poulenc en Cécile Chaminade.
Inleiding Bo van der Meulen
Zang Irene Maessen
Fluit Eleonore Pameijer
Piano Reinild Mees