Goede keizers, slechte keizers
De tweede eeuw n.C., die begon met keizer Traianus, was in veel opzichten de climax van de antieke beschaving. Nooit eerder waren er zoveel bloeiende steden, enkele met honderdduizenden inwoners. Het heidendom bereikte in die tijd zijn hoogtepunt. De oude goden werden vereerd met grandioze tempels en grootse festivals, die door massa’s mensen werden bezocht. Reizen was aantrekkelijker dan ooit door het uitgestrekte wegennet en de binnenlandse veiligheid. In deze eeuw bereikte het Romeinse Rijk zijn grootste omvang.
Invallen van barbaren werden al in de militaire veiligheidszone die het hele Rijk omringde, opgevangen. Bewijs van de rust is het feit dat zeven achtereenvolgende keizers in bed stierven, alleen Commodus die als gladiator het keizerschap te grabbel gooide, werd op ellendige wijze vermoord. Met hem begon, in de woorden van een tijdgenoot, het ijzeren roestige tijdvak na een eeuw van goud.
In deze collegereeks neemt de docent een voorschot op zijn zevende boek dat in maart 2017 bij Ambo/Anthos verschijnt: De gouden eeuw van Rome.